Flinke toename in medicatie: is dat nodig?

Flinke toename in medicatie: is dat nodig?
Flinke toename in medicatie: is dat nodig?
Chantal van der Kooij
GZ-Psycholoog Regiebehandelaar Teamcoördinator

Gebruik van ADHD-medicatie is in de afgelopen jaren verviervoudigd. Het televisieprogramma De Monitor nam deze stelling als onderwerp aan. Ze kregen te maken met een hoos aan reacties van voor- en tegenstanders. Bij RIOzorg wordt ook vaak de vraag gesteld hoe we hier tegenover staan. En het antwoord is vrij eenvoudig: We zijn niet voor en we zijn niet tegen.

Caroline Koers, GZ-psycholoog bij RIOzorg: ‘Als een kind bij ons binnenkomt met het vermoeden van ADHD of ADD gaan we eerst goed kijken welke problematiek er echt speelt. Wanneer heeft het kind deze klachten gekregen? Was het altijd al zo of is het iets van de laatste jaren? Wat heeft zich nog meer voorgedaan in het leven van het kind? Zo krijgen we een totaalplaatje.’ Dat laatste is hard nodig om te kunnen bepalen met welke moeilijkheden het kind kampt, legt ze uit.

Je kunt op basis van de symptomen niet zeggen of een kind ADHD of ADD heeft. Je moet een compleet beeld van een kind krijgen.’

– Chantal van der Kooij, GZ-psycholoog, ROB-behandelaar bij RIOzorg

Dromerig

Bij RIOzorg kwam bijvoorbeeld een keer een dromerig meisje binnen. Het kind lette nooit op in de klas, leek altijd traag te reageren en zich niet goed te kunnen focussen. Maar ze las alles wat los en vast zat en kon zich ook goed op knutselwerk concentreren. RIOzorg is verder gaan zoeken. Het meisje bleek door een gebeurtenis in het gezin – moeder was plotseling opgenomen geweest in het ziekenhuis – een angst-dwangstoornis ontwikkeld te hebben. Ze was voortdurend allerlei dingen aan het tellen. Want als ze dat deed, dan zorgde ze ervoor dat haar moeder niet meer ziek werd. Een kind dat de hele tijd aan het tellen is, is niet geconcentreerd. Het meisje is behandeld voor die stoornis en inmiddels gaat het heel goed met haar.

Foto van dromerige jongere ter illustratie.

Psycho-educatie

‘Het beleid van RIOzorg is dat ouders (en oudere kinderen) verplicht zijn psycho-educatie te volgen voordat er medicijnen worden voorgeschreven. Dat is een eerste stap en brengt vaak al veel meer begrip bij de ouders, zodat medicatie niet direct nodig is. Daarmee is de zorg nog niet afgerond. We zeggen altijd: als een kind concentratiestoornissen heeft, dan is medicatie misschien iets om tijdelijk verlichting te brengen. Het is nog véél beter naar de wortel te kijken. Waar komt het gedrag vandaan? Als daar geen grond voor gevonden wordt, zijn medicijnen misschien een meer permanente oplossing. Voorop staat dat we zowel het kind als de ouders bewust maken van gedrag en reacties. Dan is er al heel wat gewonnen. Maar het blijft maatwerk.’