In Nederland heeft naar schatting 3,6% van de kinderen en jongeren tot 18 jaar een AD(H)D-diagnose. In een gemiddelde klas zitten meestal één tot twee kinderen met AD(H)D.
De verhouding jongens versus meisjes is ongeveer 2:1. Bij meisjes komt vaker het onoplettende type voor, waardoor signalen minder zichtbaar zijn. Dit kan ertoe leiden dat meisjes minder snel worden herkend en doorverwezen voor onderzoek of behandeling.